![]() |
|
|
|
Geschiedenis De
geschiedenis en cultuur van de Khmer begon in de 1ste eeuw n.C. met de
stichting van het Fu Nan- en Chen Larijk. De Khmercultuur beleefde zijn
bloeiperiode van 800 tot 1471, de tijd van het Angkor-rijk, en raakte daarna
langzaam in verval. Historici zijn voor gegevens over het Fu Nan- en
Chen Larijk aangewezen op Chinese bronnen. Uit de late Chen La-periode en
de Angkor-tijd is tevens informatie beschikbaar in de vorm van inscripties
in tempels en op grafstenen, meldingen in Arabische en Vietnamese teksen
en talloze afbeeldingen op reliëfs, vooral uit de Angkor-tijd is geen
eigen geschiedschijving bewaard gebleven. De literatuur en geschiedenis uit de
Voor-Angkoriaanse en Angkoriaanse tijd werden opgetekend op kwetsbare
palmbladeren, die alle verloren zijn gegaan. Alleen de inscripties die koningen
in tempelmuren en stenenlieten beitelen, zijn bewaard gebleven.
Land
en bevolking De Birmanen, Mons, Kariers, Thais en Khmer zouden afkomstig zijn uit Tibet. Ze zouden langs de grotestromen, Irawadi en de Mekong, naar het zuiden afgezakt zijn en zich met de oorspronkelijke bewoners hebben vermengd. Dit verklaart het bestaan van verschillende typen bij de khmers. Men neemt aan dat de Kariërs in Birma tot dezelfde stam als de Khmers behoren. De Kariërs volgen de Irawadi en de Salwin en de Khmer de Mekong. De Khmers worden thans in
twee grote stammen onderverdeeld : de Mon-Khmers en de Indo-Khmer.
Cambodjaanse cultuur
De Cambodjaanse cultuur, die zich tussen de 3de en 13de eeuw op de vlakte tussen de Mekong-delta en de bergen in het noorden ontwikkelde, kan worden verdeeld in drie perioden: Fu Nan, Chen La en Khmer. Waarschijnlijk hebben volken van verschillende etnische afkomst en met verschillende tradities aan de culturele bloei bijgedragen. Zij hadden een grote kennis van waterbouwkunde gemeen. Dat was in een dergelijk waterrijk gebied van essentieel belang: de Fu Nan in de Mekong-delta moesten het moerassige land kunnen ontwateren en de Khmer, die in een streek woonden die maar één moessonperiode kent, konden niet buiten irrigatie. Om een ingewikkeld irrigatiestelsel in stand te houden, was een strak georganiseerde maatschappij met een sterk centraal gezag nodig. De
Khmer kunst De
wortels van de Khmer kunst liggen in India, maar de kunst kwam tot volle bloei in de rijken van de Fun Nan, Chen La, Khmer en de naburige Champa in het
huidige Centraal-Vietnam.In de 6de en 7de eeuw, toen de Indiase kooplieden van
de wereldzeeën verdwenen, kwam tevens een einde aan de directe contacten tussen
India en de door India beïnvloede staten in Zuidoost-Azië. Alleen de
brahmaanse priesters bleven achter op de koningshoven. De kunst van deze staten
maakte zich langzamerhand los van het Indiase voorbeeld en de kunstenaars lieten
zich steeds meer inspireren door hun eigen traditie, symboliek en esthetiek.
Bovendien werden ze beïnvloed door impulsen uit het religieuze en politieke
leven. Vooral de architectuur van de
Khmer is belangrijk. Daarna was de beeldhouwkunst hoog ontwikkeld, zoals
blijkt uit de reliëfs en vooral de bas-reliëfs uit de Angkor-periode. Ook de
veelzijdige decoratieve kunst is de moeite waard. De mooiste beelden dateren van
de pre-Angkoriaanse periode. In de natuurgodsdiensten en in de oud-oriëntaalse rijken zijn al aanzetten te bespeuren tot de vergoddelijking van stamhoofden en koningen. De god-koningen van Angkor stelden zich er niet tevreden mee om alleen gedurende hun aardse bestaan te worden verheerlijkt. Zij wilden hun goddelijke status ook na hun dood veiligstellen en bouwden daarom reusachtige tempels voor hun beelden, die in plaats van de levende koningen moesten worden vereerd. De wens dat hun naam en faam na
hun dood niet zou worden vergeten, was de drijfveer achter hun mateloze
bouwijver en stond daarmee aan de basis van de kunst van Angkor. Bouwateriaal. oorspronkelijk werden tempels en beelden van hout en bamboe gemaakt; Dit vergankelijke materiaal wordt ook nu nog gebruikt voor huizen. Vanaf de 8ste eeuw ging men religieuze bouwwerken van baksteen bouwen en na 925 van zandsteen.Voor de fundering en de omwalling werd ook lateriet gebruikt. De bouwwerken van baksteen en
zandsteen waren het resultaat van een lange ontwikkeling. Met name deurstijlen,
portalen en balustervensters waren dikwijls een stenen imitatie van de bouwstijl
die gebruikelijk is voor hout.Naast zandsteen en baksteen maakten de Khmer in
10de en 11de eeuw ook gebruikt van hout. In bouwwerken uit die tijd werd zowel
duurzaam als vergankelijk materiaal verwerkt, waardoor ze kwetsbaarder waren
dan geheel stenen tempels. De stijl waarin raam- en
deurkozijnen, panelen en lateien werden versierd, veranderden regelmatig.
Hieraan is de ontwikkeling van de Khmer-kunst af te lezen; bovendien vormt de
stijl van de versieringen en indicatie voor de datering van de bouwwerken.
Dergelijke versieringen behoren tot de mooiste voorbeelden van kunst van de
Khmer. Taal
Het khmer is de nationale taal van Cambodja. De oudere
generatie heeft onderwijs gekregen in het Frans, jongeren spreken
vooral Engels. Met zijn 33 medeklinkers en 16 klinkers en dubbelklanken is het
Khmer een zeer interessante taal om te ontdekken.
Godsdienst
De
Cambodjanen vereren van Oudsher natuurkrachten, zoals de geesten van de wind,
het water, de aarde en de vruchtbaarheid, van wier gedrag de oogst en
daarmee het leven van de mens afhangt. Zij offeren vruchten, wierook en
dieren aan deze geesten. De grootste verering valt toe aan de aardgeesten
(neakta) die heersen over een rijstveld, een dorp, een regio of zelfs het
hele land. Het symbool voor water is de slang (naga) in de gestalte van
een vijf-, zeven-of negenkoppige cobra. De cobra heeft in het Indiase
cultuurgebied dezelfde betekenis en functie als de Chinese
regendraak. De cultus van de natuurgeesten is tot op heden in alle
lagen van de bevolking bewaard gebleven en maakt deel uit voortgekomen hindoeïsme,
verspreidden zich vanaf de 1ste eeuw in Achter-Indië. Het werd de religie van
de koningen en heeft grote invloed gehad op Angkor, het rijk van de
god-koningen. In dezelfde periode waarin het brahmanisme zich verspreidde,
predikten boedhistische monniken op hun reizen tussen India en China het
mahayana-boeddhisme in Cambodja. Deze godsdienst is korte tijd de religie
van de koningen van Angkor geweest, die zichzelf als incarnatie van
bodhisattva Avalokiteshvara beschouwden. De leer van Boeddha, de
bevrijding uit de kringloop van wedergeboorte en het streven naar harmonie
en vrede, vond ook weerklank bij de bevolking. Maar de eenvoud van het op
hinayana-boeddhisme gebaseerde theravada-boedhisme zorgde pas echt
voor een doorbraak. Tot op heden is dit de godsdienst van de Khmer.
|